In dit nieuwsbericht een immer actueel onderwerp als het gaat om de werkzaamheden van een gerechtsdeurwaarder: loonbeslagen. Dit artikel gaat in op de vraag of een werkgever aan de deurwaarder mag vragen om het vonnis om te bewijzen dat hij gerechtigd is om beslag te leggen. De kantonrechter in Utrecht heeft daarover verleden maand uitspraak gedaan.
Als een deurwaarder beslag wil leggen op het inkomen van een debiteur, wil hij weten of dat zinvol is. Om dat te weten te komen kan hij bij de werkgever informeren. De werkgever is in een dergelijk geval verplicht medewerking te verlenen (art 475g lid 3 Rv). Mogelijkheden om informatie over een debiteur te verkrijgen zijn de laatste jaren toegenomen. Desondanks is de informatie van de werkgever in vele gevallen nog steeds van groot belang, namelijk voor de afweging die de gerechtsdeurwaarder moet maken betreffende het loonbeslag.
Vanzelfsprekend heeft de gerechtsdeurwaarder zich ook aan wet- en regelgeving te houden en dat betekent dat de deurwaarder rekening moet houden met de privacy van de debiteur, ook bij de executie van een vonnis. Bij het leggen van een loonbeslag moet de deurwaarder op grond van een wettelijk voorschrift echter wel een aantal persoonsgegevens delen met de werkgever. Bovendien overhandigt de deurwaarder bij het daadwerkelijk leggen van een loonbeslag de werkgever een afschrift van het vonnis, waarin de debiteur dan door de rechter is veroordeeld tot betaling van een geldbedrag. Dit kan voor de werkgever een onaangename verrassing zijn. Zo zijn er sommige organisaties die loonbeslagen zien als een (integriteits)risico, wat zelfs kan leiden tot een beëindiging van het dienstverband van de debiteur.
Hoe komt de gerechtsdeurwaarder bij de werkgever uit?
Tegenwoordig heeft de gerechtsdeurwaarder inzage bij het UWV, waarmee het een stuk gemakkelijker is geworden om te achterhalen waar iemand werkzaam is. De deurwaarder kan namelijk gegevens bij het UWV inzien als er een dienstverband is. Enkel het weten wie de werkgever is, is echter niet voldoende. De gerechtsdeurwaarder wil namelijk ook weten wat onder het beslag gaat vallen en of er al andere beslagleggers zijn. Dat laatste kan de deurwaarder sinds 1 januari 2016 ook in het digitaal beslagregister (DBR) zien. Als men de eerste beslaglegger is, ontbreekt de historie en is men op de werkgever aangewezen. De deurwaarder zal de werkgever inlichtingen vragen en in art. 475G lid 3 Rv is vastgelegd dat de werkgever verplicht is op vragen van deze aard antwoord te geven.
In de uitspraak waarnaar hierboven al werd verwezen, weigerde de derde informatie te verstrekken aan de deurwaarder:
“2.3. De Volksbank wilde alleen informatie verstrekken als zij voorafgaand aan de hand van de eerste en laatste pagina van het vonnis zou kunnen verifiëren of tegen [A] inderdaad een veroordelend vonnis is uitgesproken”
De gerechtsdeurwaarder weigerde, de derde hield vast aan haar standpunt en de deurwaarder besloot desondanks beslag te leggen. Het beslag trof geen doel: het inkomen van de debiteur in kwestie lag namelijk ruimschoots beneden de beslagvrije voet. De gerechtsdeurwaarder heeft daarop de derde in rechte betrokken, omdat zij volgens de deurwaarder niet voldeed aan een wettelijke verplichting. In dit geval zijn volgens de deurwaarder door dit nalaten ook nodeloze kosten ontstaan.
Oordeel van de kantonrechter
In zijn oordeel was de kantonrechter in Utrecht duidelijk:
“3.4. Met Hoist Finance (eiseres, red.) is de kantonrechter van oordeel dat uit niets blijkt dat de wetgever aan de derde de bevoegdheid heeft willen geven om te controleren of de deurwaarder bevoegd is tot het doen van het verzoek als bedoeld in artikel 475g lid 3 Rv. Dat zou ook niet stroken met de eenvoud en doelmatigheid waarmee dit instrument moet kunnen worden gehanteerd. Vanzelfsprekend mag de derde om nadere toelichting vragen, maar dat betekent nog niet dat zij geen informatie hoeft te verstrekken als zij die toelichting niet verkrijgt. De formulering “Een ieder is verplicht hierop desgevraagd schriftelijk te antwoorden.” wijst op een onvoorwaardelijke verplichting. Deze verplichting richt zich bovendien niet alleen tot relatief grote organisaties als financiële instellingen, maar tot iedereen, onder meer werkgevers en alimentatieplichtigen. In de regel zal niet van derden kunnen worden verwacht dat zij nagaan of de deurwaarder “gerechtigd” is tot het leggen van beslag. Het ligt ook geenszins voor de hand dat deze een (gedeeltelijk) afschrift van het vonnis verkrijgen.
Vervolgens heeft de kantonrechter overwogen dat de AVG geen bovenwettelijke bepalingen inhoudt die art. 475G Rv doorkruisen. Verstrekking van een kopie van de titel zou zelfs tegen de AVG ingaan, omdat het immers om verwerking van persoonsgegevens gaat.
“3.12. Verder is van belang dat, zoals Hoist Finance terecht aanvoert, een verstrekking van een (gedeeltelijk) afschrift van de executoriale titel verwerking van persoonsgegevens door de deurwaarder behelst. Die verwerking moet op haar beurt ook aan de in de AVG gestelde eisen voldoen. Gelet op het in artikel 5 lid 1 onder c AVG geformuleerde beginsel van minimale gegevensverwerking ligt het juist voor de hand dat de deurwaarder niet een (gedeeltelijk) afschrift verstrekt. Daaraan doet niet af dat de deurwaarder het (gedeeltelijk) afschrift kan anonimiseren. Dat is juist, maar dit strookt niet met de bedoeling van de wetgever om een eenvoudig en doelmatig instrument te creëren (zie hiervoor 3.3).”
De uitspraak bevat uiteindelijk een veroordeling van de derde in de kosten van het vergeefse beslag en de proceskosten. Met de uitspraak bevestigt de kantonrechter dat een derde geen reden heeft om te twijfelen aan de bevoegdheid van de deurwaarder als deze bij hem informeert naar een dienstverband.
Al eerder verscheen in onze nieuwsrubriek een artikel over de precieze betekenis en werking van een loonbeslag. Om dat bericht te lezen, klikt u hier.