De deurwaarderskosten en de kosten voor toezicht bij de ontruiming van een gekraakte locatie moeten door de gebruikers aan de gemeente Den Haag vergoed worden. Dat heeft het gerechtshof Den Haag bepaald. Het Haagse hof heeft uitspraak gedaan over de financiële gevolgen van de ontruiming van ‘De Vloek’ te Scheveningen.
Uitspraak in eerste aanleg
In 2002 werd de Hellingweg 127 in Scheveningen gekraakt en kwam daar een zogenaamde broedplaats in, ook wel ‘De Vloek’ genoemd. De Vloek kreeg de locatie in bruikleen van de gemeente. In 2015 moest het kraakpand leeg en ontruimd worden om plaats te maken voor nieuwbouw. Veel gebruikers van De Vloek zijn toen vrijwillig uit het kraakpand naar een andere locatie vertrokken. De locatie is op 9 september 2015 door de politie ontruimd. De gebruikers die weigerden om vrijwillig weg te gaan, zijn door de politie uit het kraakpand gezet. Deze gebruikers hebben zich daarbij verzet met barricades en verfbommen. Zij zijn diezelfde dag aangehouden en daarna strafrechtelijk vervolgd. De gemeente heeft kosten gemaakt voor de deurwaarder, het weghalen van spullen, schoonmaak, toezicht en beveiliging en wil dat de achtergebleven gebruikers die kosten vergoeden. Deze civiele zaak ging daarover. De rechtbank heeft dit bij vonnis van 21 december 2016 gedeeltelijk toegewezen. De gebruikers en de gemeente zijn hiertegen in hoger beroep gegaan.
Uitspraak in hoger beroep
Het hof heeft bepaald dat de destijds achtergebleven gebruikers van het pand de deurwaarderskosten en de kosten voor toezicht op 9 september 2015 aan de gemeente moeten betalen. Deze kosten had de gemeente niet hoeven maken als de gebruikers vrijwillig waren weggegaan. Dat geldt niet voor de kosten voor het weghalen van spullen en schoonmaak. De gemeente heeft niet inzichtelijk gemaakt welke kosten hiervoor nodig waren. De loodsen op de locatie zijn direct gesloopt en alles tegelijk is afgevoerd. De kosten van beveiliging van het sloopterrein in de periode na de ontruiming zijn niet aan de gebruikers toe te rekenen. Deze kosten hoeven zij dus ook niet te betalen.