Ontzetting uit het lidmaatschap

Niet binnen elke vereniging is alles in orde. Soms is het nodig om een lid

Lees verder >

Niet binnen elke vereniging is alles in orde. Soms is het nodig om een lid te royeren, wat betekent dat het lidmaatschap van die persoon door de vereniging wordt opgezegd. Toch komt het niet vaak voor dat het geroyeerde lid een procedure start bij de rechtbank om toch lid te kunnen blijven. Eind januari is een vonnis door de Rechtbank Den Haag gewezen in een zaak waar dit wel speelde. 

Hoe was de situatie?

Twee leden veroorzaakten de nodige reuring binnen de vereniging. Diverse leden en bestuursleden hadden hun beklag gedaan of zelfs hun lidmaatschap van de vereniging opgezegd, vanwege het gedrag van de leden in kwestie. Het bestuur van de vereniging heeft uiteindelijk besloten het lidmaatschap van de twee te beëindigen, omdat het bestuur vond dat het gedrag niet langer getolereerd kon worden.

Procedure

De twee (ex)leden waren het niet eens met hun royering en legden hun zaak voor aan de rechtbank in Den Haag. Ze vorderden een verklaring voor recht dat de beëindiging van hun lidmaatschap door het bestuur nietig was, althans: ze vroegen de rechtbank de beëindiging te vernietigen. Ze stelden dat het besluit in strijd met de statuten was genomen. Bovendien stelden ze dat het besluit in strijd was met de beginselen van redelijkheid en billijkheid.

Overwegingen van de rechtbank

De rechtbank stelt in het vonnis voorop dat aan het lidmaatschap van een vereniging voor het lid rechten en verplichtingen zijn verbonden. Voor de leden gelden de statuten, reglementen en besluiten van de vereniging. Daarnaast geldt artikel 2:8 BW, waarin is neergelegd dat de leden verplicht zijn zich tegenover elkaar te gedragen naar wat door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd.

Op grond van de statuten van de vereniging in kwestie eindigt het lidmaatschap door royement dat wordt uitgesproken door de ledenvergadering op voordracht van het bestuur. de rechtbank benadrukt dat zo’n besluit tot ontzetting geldt als een maatregel van tuchtrechtelijke aard en slechts als uiterste middel dient te worden toegepast. Aan de gestelde normen voor ontzetting wordt niet snel voldaan. De twee (ex)leden stelden zich bovendien op het standpunt dat het bestuur hen had geroyeerd, terwijl de algemene ledenvergadering daartoe gerechtigd was.

De rechtbank oordeelt echter dat de twee leden niet werden geroyeerd. Hun lidmaatschappen werden opgezegd op grond van artikel 2:35 lid 2 BW, wat een minder vergaande maatregel is. Deze bevoegdheid berust standaard bij het bestuur, tenzij anders is vastgelegd in de statuten. De rechtbank stelt verder dat bij het nemen van een dergelijk besluit de vereniging vrijheid toekomt. Deze vrijheid brengt met zich mee dat een besluit tot opzegging jegens het betrokken lid slechts ontoelaatbaar is als de vereniging in redelijkheid niet tot een zodanige maatregel had kunnen komen.

Oordeel

Het onderhavige geschil is ontaard in een situatie waarin het gedrag van de twee leden meerdere malen negatieve effecten heeft gehad op de (bestuurs)leden van de vereniging. De (ex)leden hebben meerdere keren de bandbreedte van artikel 2:8 BW overschreden. Daarnaast hebben ze in hoge mate bijgedragen aan het creëeren van tegenstellingen binnen de vereniging.

Daarmee is een punt bereikt waarop van de vereniging  niet kan worden gevergd hun lidmaatschap te laten voortduren en bestond voldoende grond voor opzegging van het lidmaatschap. De rechtbank is tot de conclusie gekomen dat het bestuur van de vereniging in redelijkheid tot opzegging van het lidmaatschap heeft kunnen komen. De beëindiging blijft dus in stand.

Oorspronkelijk artikel? Klik hier.
Vonnis? Klik hier.

Lees minder <

Schade verhalen op een stelende werknemer

Het komt regelmatig voor. Werknemers die op de werkvloer van de werkgever stelen. Voorraad, inventaris

Lees verder >

Het komt regelmatig voor. Werknemers die op de werkvloer van de werkgever stelen. Voorraad, inventaris of geld bijvoorbeeld. Ontslag op staande voet of ontbinding van de arbeidsovereenkomst via de kantonrechter op grond van (ernstige) verwijtbaarheid lijkt dan voor de hand te liggen. Maar wat als de werkgever door de stelende werknemer veel schade heeft geleden? Voldoet in dat geval de sanctie van ontslag, of moet de werkgever (volledig) worden gecompenseerd voor de door hem geleden schade?

Magazijnvoorraden gestolen

Rechtbank Midden-Nederland boog zich eind 2017 over een dergelijke kwestie. De werknemer was sinds 1 maart 2014 werkzaam bij werkgever als elektro-/beveiligingsmonteur. Hij verrichtte zijn werkzaamheden (gedeeltelijk) in het open magazijn van werkgever. De werkgever bemerkte in de loop van 2016 dat de aantallen ingekochte goederen afweken van de aantallen verbruikte goederen. De werkgever heeft een verborgen camera opgehangen. Bovendien heeft hij een recherchebureau ingeschakeld om een onderzoek uit te voeren naar de vermissing van de goederen. Op enig moment gedurende dit onderzoek heeft de werknemer erkend spullen te hebben weggenomen uit het magazijn en deze te hebben doorverkocht. De werknemer heeft een handvol goederen en een gedeelte van zijn opbrengsten kort na zijn bekentenis teruggegeven/-betaald aan werkgever. De werkgever ontslaat zijn werknemer vervolgens op staande voet en start een aansprakelijkheidsprocedure.

Werknemer is aansprakelijk

De werkgever vordert om de werknemer op grond van een onrechtmatige daad c.q. wanprestatie te veroordelen tot betaling van € 221.780,74 ter vergoeding van schade die bestaat uit (i) schade wegens het verdwijnen van materiaal, (ii) de kosten voor het recherchebureau en (iii) schade als gevolg van de inzet van monteurs die aanpassingen hebben doorgevoerd in het beveiligingssysteem. Bovendien vordert de werkgever een gefixeerde schadevergoeding wegens de door de werknemer veroorzaakte dringende reden voor het ontslag op staande voet. Deze schadevergoeding bedraagt € 2.936,41. Daarnaast wordt gevraagd om een veroordeling van de werknemer in de proceskosten. De rechter oordeelt op grond van het voorliggende bewijs dat de werknemer in 2016 zonder toestemming van zijn werkgever groepenkasten en dimmers heeft weggenomen uit het magazijn. Hij verklaart voor recht dat de werknemer aansprakelijk is voor de daaraan gerelateerde schade. De vraag die vervolgens moet worden beantwoord, is hoe hoog dit schadebedrag is.

Schadeposten die voor vergoeding in aanmerking komen

De rechter oordeelt dat de werkgever aanspraak maakt op een vergoeding van de schade die hij heeft geleden als gevolg van de diefstal (1.815 goederen ter waarde van in totaal € 95.914,31). De kosten van het aanpassen van de beveiligingssystemen bij klanten komen niet in aanmerking voor vergoeding. Door de werkgever was niet aangetoond dat dit noodzakelijk was. De inschakeling van het recherchebureau was wel noodzakelijk, aldus de rechter. De factuur van het recherchebureau komt daarmee voor vergoeding in aanmerking. Tot slot veroordeelt de rechter werknemer in de proceskosten en tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding.

De schadevergoeding

De werkgever wordt in deze zaak uiteindelijk niet volledig gecompenseerd voor de gestelde schade, maar werknemer is desalniettemin veroordeeld om een fiks bedrag te vergoeden, namelijk € 100.977,31. Het is overigens nog maar de vraag of het vonnis daadwerkelijk met succes ten uitvoer ​kan worden gelegd. Zeker nu de werknemer verwijtbaar werkloos is geworden en waarschijnlijk geen WW-uitkering heeft gekregen, wordt dit een lastige klus.

Cameratoezicht en recherchebureau

In beginsel is het aan de werkgever om zijn stellingen te onderbouwen en zo nodig te bewijzen. Hij zal een zorgvuldig onderzoek moeten instellen naar het vermoeden van diefstal. Heimelijk cameratoezicht is in principe onrechtmatig, tenzij – kort gezegd – de verwerking van persoonsgegevens noodzakelijk is. Ook als die noodzaak ontbreekt en de opnamen met de camera als onrechtmatig verkregen bewijs worden aangemerkt, kan de rechter oordelen dat dit bewijs mag worden gebruikt. In beginsel wegen het belang dat de waarheid aan het licht komt en het belang dat partijen erbij hebben om hun stellingen aannemelijk te kunnen maken zwaarder dan het belang van uitsluiting van bewijs. Ook het inschakelen van een recherchebureau kan zinvol zijn om op een zorgvuldige manier bewijs te verzamelen. Dat opsporing- en onderzoekskosten voor vergoeding in aanmerking kunnen komen, bleek bijvoorbeeld ook uit een vonnis van Rechtbank Arnhem.

Lees hier het originele artikel.

Lees minder <

Vergeefs protest tegen ‘betonnen’ regeerakkoord

Meer dan tweehonderd advocaten hebben op donderdag 1 februari in toga geprotesteerd tegen de volgens

Lees verder >

Meer dan tweehonderd advocaten hebben op donderdag 1 februari in toga geprotesteerd tegen de volgens hen ontoereikende financiering van gefinancierde rechtsbijstand. Tevergeefs, zo lijkt het, want de coalitiepartijen houden vast aan het ‘in beton gegoten’ regeerakkoord. Hierin is vastgelegd dat er geen cent extra komt voor de rechtshulp.

Minister Sander Dekker (Justitie en Veiligheid) wil de komende zomer met een plan komen om binnen het huidige stelsel tot verbeteringen te komen. Uitgangspunten daarbij zijn toegankelijkheid van het stelsel en een eerlijke beloning van advocaten.

Het vertrekpunt bij het debat was het rapport van de Commissie-Van der Meer. Hierin is berekend dat er 127 miljoen extra nodig is om advocaten een behoorlijk inkomen te bezorgen. De oppositiepartijen GroenLinks, PvdA, SP en DENK probeerden de minister er vergeefs van te overtuigen dat hij meer geld moet vrijmaken voor rechtsbijstand.

Dekker is van mening dat extra geld er niet inzit, omdat Nederland al 400 miljoen euro uitgeeft aan rechtsbijstand, wat in verhouding meer is dan andere landen. De minister voor Rechtsbescherming, die erkent dat advocaten in het stelsel worden onderbetaald, wil liever het systeem zelf tegen het licht houden, in plaats van ‘aan de knoppen draaien’.

De bewindsman verwacht dat de oplossing vooral zit in beperking van de instroom. Nu lokken gemeenten nog te vaak procedures uit, meent Dekker, net als de NOvA. Andere maatregelen waar Dekker onderzoek naar wil laten doen zijn technologische innovatie, pro-deo werk door commerciële kantoren en inzet van paralegals. Ook zei Dekker dat mensen soms te snel, te vaak en te lang procederen. De minister vindt dat anderen dan advocaten eerst aan zet moeten komen bij de hulpverlening aan mensen die kampen met multiproblematiek. Hij wil over oplossingen praten met betrokken partijen zoals advocaten en de Raad voor Rechtsbijstand. Herhaaldelijk viel daarbij de zinsnede “Een kopje koffiedrinken.”

De uitkomst van het debat was teleurstellend voor de linkse oppositiepartijen, en ook voor de talrijke advocaten die eerst buiten op de Hofplaats en later binnen op de publieke tribune hun ongenoegen kenbaar maakten. Na het antwoord van de minister verlieten de advocaten onder aanvoering van algemeen deken Bart van Tongeren de zaal. “Uit protest tegen de inbreng van de minister,” zei Van Tongeren. “Wij hebben geen behoefte aan een kopje koffie. Er liggen drie vuistdikke rapporten over de rechtsbijstand. We willen daden zien!”

Lees minder <

Vader, moeder en zoon gedagvaard voor slaan agent tijdens beslag

In het Oost-Vlaamse Lokeren heeft een gezin een agent geslagen en bedreigd toen de deurwaarder

Lees verder >

In het Oost-Vlaamse Lokeren heeft een gezin een agent geslagen en bedreigd toen de deurwaarder bij hen ter plaatse kwam voor een beslag. De 46-jarige man, zijn 53-jarige vrouw en 19-jarige zoon zijn gedagvaard om voor de rechtbank te verschijnen.

De feiten gebeurden dinsdagmiddag in de woning van het gezin in Lokeren. De gerechtsdeurwaarder en zijn getuige hadden zich bij de man in Lokeren aangemeld voor een uitvoerend beslag. “Al snel werd de man verbaal en fysiek agressief ten aanzien van de gerechtsdeurwaarder en de getuige”, zegt het parket. “De politie kwam ter plaatse, maar de verdachte kalmeerde niet. Tevens mengden de echtgenote en de aanwezige meerderjarige zoon van de man zich in de discussie en uitten zij bedreigingen en fysiek geweld ten aanzien van de aanwezige agenten.” Eén agent raakte daarbij gewond.

De 46-jarige man is geen onbekende voor politie en justitie. Hij werd samen met zijn vrouw en zoon gedagvaard. Ze moeten zich op 21 februari verantwoorden voor de rechtbank in Dendermonde.

Lees minder <

Waarschijnlijk Kamermeerderheid voor meer disciplinaire maatregelen rechters

Een meerderheid van de Tweede Kamer lijkt voorstander van het verruimen van mogelijkheden om rechters

Lees verder >

Een meerderheid van de Tweede Kamer lijkt voorstander van het verruimen van mogelijkheden om rechters bij ongeoorloofd gedrag te berispen of te bestraffen. Dit beeld tekende zich vandaag af tijdens een Kamerdebat over de wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren. De Rechtspraak pleit al langer voor zo’n wijziging en adviseerde eerder positief over het wetsvoorstel. De rechterlijke organisatie kan op dit moment maar zeer beperkt maatregelen treffen als rechters ongeoorloofd gedrag vertonen.

Kees Sterk, vicevoorzitter van de Raad voor de rechtspraak: ‘Hoewel de uiteindelijke keuze natuurlijk aan de politiek is, zijn we blij om te zien dat dit voorstel steun lijkt te krijgen in de Kamer. Het komt voor een belangrijk deel overeen met voorstellen die de Rechtspraak eerder zelf deed. Op dit moment kunnen we geen maatwerk bieden als een rechter zich ongepast gedraagt. We kunnen óf een schriftelijke waarschuwing geven, of een ontslagprocedure starten bij de Hoge Raad. Een vrij lichte straf en een hele zware straf dus. Dat is echt te beperkt. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, krijgen we bijvoorbeeld ook de mogelijkheid om te berispen of te schorsen.’

Naar verwachting stemt de Tweede Kamer op dinsdag 6 februari over het wetsvoorstel. Als het voorstel wordt aangenomen moet de Eerste Kamer er nog over oordelen voordat de wet van kracht wordt.

Lees minder <

Manifest ‘Eerlijke Griffierechten’ voor mkb

De Vereniging van Incasso- en procesrechtadvocaten (VIA) en een aantal andere organisaties vragen de Tweede

Lees verder >

De Vereniging van Incasso- en procesrechtadvocaten (VIA) en een aantal andere organisaties vragen de Tweede Kamer in een manifest het griffierecht voor kleinere handelszaken grondig te verlagen. Volgens hen is het huidige hoge griffierecht funest voor het midden- en kleinbedrijf (MKB).

Manifest

Het manifest ‘Eerlijke Griffierechten’ richt zich op handelszaken met een financieel belang tussen de 500 en 5000 euro. Het griffierecht voor dit soort zaken is de afgelopen jaren gestegen naar 470 euro. ‘De wijziging van het stelsel heeft ertoe geleid dat MKB’ers steeds vaker, vanwege het kostenrisico, moeten afzien van een rechtsgang’, aldus het manifest.

Ondertekenaars zijn het Verbond van Creditmanagement Bedrijven (VCMB), de Vereniging voor Credit Management (VVCM), de Nederlandse Belangenvereniging Gerechtsdeurwaarders en de VIA, een specialisatievereniging in de advocatuur. De organisaties willen dus dat de politiek het griffierecht voor kleinere handelszaken terugbrengt naar 117 euro.

Hoge drempel

‘Als ik met een klant praat over een vordering van 600 euro, maar hij moet eerst 470 euro griffierechten betalen om te kunnen procederen, dan kiest hij ervoor die vordering af te boeken’, zegt Bart van Onna namens de VIA. ‘De wanbetaler komt ermee weg.’ Het manifest ‘Eerlijke Griffierechten’ wijst erop dat het aantal afgeboekte facturen tussen 2013 en 2015 is gestegen van 50.000 naar 130.000.

‘Voor veel MKB’ers is de drempel voor de rechtspraak te hoog geworden’, zegt Van Onna. Zeker nu griffierechten reeds bij de aanvang van een procedure voldaan moet zijn.

Vorige week pleitte voorzitter Frits Bakker van de Raad voor de rechtspraak al voor lagere griffierechten in incassozaken. Bakker reageerde op de opkomst van commerciële digitale arbitrage, die aantrekkelijker wordt als gevolg van de hoge griffierechten. Zorgverzekeraars leggen betalingsconflicten met cliënten voor aan e-Court, maar er zijn twijfels over de transparantie en onafhankelijkheid van deze arbitragevorm. De SP heeft daarover inmiddels Kamervragen over gesteld aan minister Dekker van Rechtsbescherming.

Lees minder <

Twitter veroordeeld tot verwijdering bepaalde berichten

Twitter is – in een verstekprocedure – veroordeeld om bepaalde uitingen te verwijderen van haar

Lees verder >

Twitter is – in een verstekprocedure – veroordeeld om bepaalde uitingen te verwijderen van haar dienst. Er zijn door de rechter dwangsommen van € 10.000,– per dag toegewezen, met een maximum van € 200.000,-.

Het vonnis vermeldt niet welke uitingen de rechter onrechtmatig vindt. Wel wordt Twitter veroordeeld “om binnen drie (3) dagen na heden en na toezending van dit vonnis per e-mail naar het adres [e-mail adres] de uitingen over eisers, zoals nader omschreven in het lichaam van de dagvaarding” te verwijderen. Het vonnis noemt expliciet de URL’s waarop de berichten te vinden zijn, en de account waaronder de berichten zijn geplaatst. Eenzelfde soort veroordeling geldt voor WordPress, waarop kennelijk op een blog dezelfde soort onrechtmatige uitingen zijn gedaan.

Afgifte NAW-gegevens

WordPress en Twitter moeten ook binnen vijf dagen de volgende gegeven afgeven:

  • de IP adressen die gebruikt zijn bij het aanmaken van de webpagina en de twitteraccounts en/of bij het inloggen inclusief tijdstip waarop de desbetreffende adressen zijn gebruikt voor het uploaden en/of inloggen;
  • namen en (e-mail) adressen gebruikt bij het aanmelden/inschrijven voor de diensten van WordPress en Twitter;

Voor Twitter geldt dat gegevens moeten worden verstrekt van de persoon/personen die eigenaar zijn van het twitteraccount gebruikt voor de uitingen. WordPress en Twitter werden ook hoofdelijk veroordeeld tot betaling in de kosten van dit geding.

Analyse

Bij lezing van het vonnis valt Joost Becker, advocaat bij Dirkzwager Advocaten & Notarissen, op dat verstek wordt verleend (WordPress en Twitter worden dus veroordeeld!) zonder dat aan alle in de Betekeningsverordening vermelde formaliteiten is voldaan. Doorslaggevend is of ‘voldoende gewaarborgd’ is dat WordPress en Twitter op de hoogte zijn van de inhoud van de dagvaarding, en zij de mogelijkheid hebben gehad om daartegen behoorlijk verweer te voeren. Verder valt op dat het vonnis in gaat zonder dat het betekend hoeft te worden (na heden en na toezending van dit vonnis per e-mail ….). Dit is een pragmatische oplossing van de rechter.

Lees minder <

Advocaat moet ook bij afwezigheid e-mails lezen

Een Rotterdamse advocaat had sinds 2009 de financiële bijdrage aan de Nederlandse Orde van Advocaten

Lees verder >

Een Rotterdamse advocaat had sinds 2009 de financiële bijdrage aan de Nederlandse Orde van Advocaten niet tijdig en volledig voldaan en de vordering was opgelopen tot €9.335. Daarmee handelde hij tuchtrechtelijk verwijtbaar, waarop een dekenbezwaar volgde. De Raad van Discipline (ressort Den Haag) legde de maatregel van schrapping van het tableau op, en stuurde op 28 augustus 2017 een afschrift daarvan aan de advocaat, per aangetekende post.

De laatste dag waarop beroep kon worden ingesteld, was 27 september 2017. De aangetekende brief is op 15 september 2017 met de door PostNL geplaatste mededeling ‘Niet afgehaald’ retour ontvangen bij de griffie van de raad.

Op 22 september mailde de griffie aan de advocaat: “Op 28 augustus 2017 heb ik u een afschrift van de beslissing van de Raad van Discipline per aangetekende post toegezonden. Uit de bevestiging van PostNL van 15 september 2017 blijkt dat u de aangetekende brief niet hebt afgehaald. Bijgaand zend ik u nogmaals een afschrift van de beslissing van de raad, nu per e-mail.”

Op 5 oktober kwam de advocaat in actie: toen diende hij zijn beroepschrift per e-mail in en een dag later per post. Daarin stelde hij verbaasd te zijn over zijn schrapping. Hij beweerde geen afhaalbericht van de aangetekende brief van 28 augustus 2017 te hebben aangetroffen. De advocaat deed een beroep op een verschoonbare termijnoverschrijding nu hij binnen veertien dagen na kennisneming van de schrapping beroep daartegen heeft ingesteld.

Het Hof van Discipline veegt dat van tafel. Zelfs als de advocaat het aangetekende stuk niet heeft bereikt, dan nog heeft hij een aantal dagen vóór het aflopen van de beroepstermijn de beslissing per e-mail ontvangen. De advocaat hád dus op tijd beroep kunnen aantekenen. Dat hij net in die periode afwezig was en zijn e-mail niet heeft gelezen, komt voor eigen risico. Hij behoorde er als advocaat voor te zorgen dat zijn post tijdens enkele dagen afwezigheid wordt gelezen, door hemzelf of door een waarnemer. Omdat de advocaat dat heeft verwaarloosd, wordt zijn beroep niet-ontvankelijk verklaard, aldus het Hof van Discipline in haar uitspraak van 15 januari. De schrapping blijft in stand.

Lees minder <

Bijna 3000 rechtszaken doorverwezen naar mediator

Rechters en officieren van justitie hebben in 2017 de betrokkenen in 2977 rechtszaken naar een

Lees verder >

Rechters en officieren van justitie hebben in 2017 de betrokkenen in 2977 rechtszaken naar een mediator verwezen, om daar eerst met elkaar in gesprek te gaan. Dat gebeurde het vaakst in familiezaken (1668 keer) en in strafzaken (946 keer). Opvallend is dat in strafzaken het vaakst overeenstemming werd bereikt: in 76 procent van de zaken eindigde de mediation succesvol. In totaal (in alle rechtsgebieden) komen de partijen er in 60 procent van de mediationtrajecten samen uit.

Mediation naast rechtspraak

De rechter of officier die een zaak behandelt, kijkt eerst of een zaak zich leent voor mediation. Als dat zo is, kan hij een mediationvoorstel doen aan de partijen. Dat heeft tot doel partijen gezamenlijk tot een oplossing te laten komen, waar ze beiden achter staan.

Opvallende stijging strafrecht

In 2017 was een opvallende stijging te zien in het aantal strafzaken waarin de rechter of officier van justitie koos voor doorverwijzing naar de mediator. In 2016 waren het er nog 600, het jaar daarna 946: een toename van ruim 50 procent. Die stijging is een direct gevolg van de landelijke invoering van mediation in strafrecht. Na 3 jaar succesvol experimenteren bij 6 rechtbanken is het in 2017 bij alle rechtbanken en gerechtshoven mogelijk geworden om strafzaken aan de mediator voor te leggen. Op 21 december heeft de Tweede Kamer bij de stemming over de begrotingsbehandeling ervoor gezorgd dat daar ook dit jaar financiering voor komt.

Succescijfers strafrecht

Verdachten en slachtoffers bereiken ook vaker overeenstemming tijdens mediation dan mensen en organisaties die partij zijn in een civiele of bestuursrechtelijke zaak. Rechter Judith Uitermark denkt dat dit komt door de strenge selectie die voorafgaat aan het mediationtraject. ‘Van alle verwijzingen door het Openbaar Ministerie of de rechter gaat, na nader onderzoek door de mediationbureaus van de rechtbanken en hoven, uiteindelijk tweederde van de zaken door naar de mediator. Daar komen slachtoffer en verdachte met elkaar in gesprek. De hoge slaagcijfers laten zien dat verdachten en slachtoffers die besluiten deel te nemen aan mediation, een goed beeld hebben van wat ze kunnen verwachten.’

Minder familie en jeugd

Hoewel civiele familie- en jeugdzaken nog steeds meer dan de helft van de verwijzingen beslaan, is daar wel een daling te zien (1668 zaken in 2017 ten opzichte van 1909 in 2016). ‘Ik denk dat daarbij een rol speelt dat er sprake is van een algehele daling van het aantal familie- en jeugdzaken. Bij minder zaken zijn er minder verwijzingen. Ook zien we vaker dat mensen voorafgaand aan een rechtszaak al een vorm van bemiddeling geprobeerd hebben. Als die is mislukt, zien ze mediation tijdens de rechtszaak vaak niet meer zitten,’ aldus Uitermark.

Lees minder <

Uitspraak: aansprakelijkheid voor eigenaar huisdier

In een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam is een eigenaar van een hond veroordeeld tot

Lees verder >

In een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam is een eigenaar van een hond veroordeeld tot het betalen van een bedrag van ruim € 300.000,00 nadat de hond een vrouw had gebeten. De vrouw heeft door de beet ernstige verwondingen opgelopen. De eigenaar van de hond is aansprakelijk op grond van artikel 6:179 BW en de gevorderde schade is door hem niet betwist in de procedure.

Aansprakelijkheid op grond van 6:179 BW?

Uit artikel 6:179 BW volgt dat de bezitter van een dier aansprakelijk is voor door het dier aangerichte schade. Deze aansprakelijkheid geldt niet indien aansprakelijkheid zou hebben ontbroken als de eigenaar van het dier de gedraging van het dier waardoor de schade werd toegebracht, in zijn macht zou hebben gehad. Dit komt voor als een hond een inbreker aanvalt en een beroep op noodweer zou slagen, omdat de eigenaar van de hond controle had over het dier. Gedaagde heeft in deze zaak aangevoerd dat hij niet in staat was om de gedragingen van de hond te controleren. Dit betekent dat de aansprakelijkheid op grond van 6:179 BW in dit geval niet wordt uitgesloten.

Eigen schuld op grond van 6:101 BW?

Gedaagde heeft aangevoerd dat de schade mede is veroorzaakt door de eiseres zelf, omdat zij met een brillenkoker een stap zette richting de hond. Gedaagde stelt daarmee dat er sprake is van eigen schuld in de zin van 6:101 BW. Dit verweer gaat niet op, omdat deze gedraging niet afwijkt van het gedrag dat mensen normaal gesproken in de nabijheid van honden kunnen vertonen. Er wordt daarom geen (deel van de) schade aan de eiseres toegerekend. Gedaagde is daarom aansprakelijk voor de schade die zijn hond aan de eiseres heeft toegebracht.

Schadeposten

Eiseres heeft de schadeposten die niet door haar verzekeraar worden vergoed gevorderd. Gedaagde heeft niet betwist dat eiseres geen vergoeding heeft ontvangen van haar verzekeraar, waardoor vaststaat dat eiseres die vergoeding niet heeft ontvangen. De opgevoerde schadeposten en de gevorderde schadevergoeding zijn niet door gedaagde betwist.

Eiseres vordert een bedrag van bijna € 160.000,00 aan verlies aan arbeidsvermogen. Ze was werkzaam op een kantoor en is door het bijtincident arbeidsongeschikt geworden. Haar nettoverlies van arbeidsvermogen bedraagt €632,00 per maand, welke vermeerderd is met vakantiegeld en vermenigvuldigd is met het aantal jaren dat zij nog had kunnen werken tot ze de pensioengerechtigde leeftijd zou bereiken. Bovendien is rekening gehouden met een kapitalisatiefactor. Eiseres heeft het verlies aan arbeidsvermogen onvoldoende aannemelijk gemaakt. Gedaagde heeft de vordering niet betwist en is niet ter comparitie verschenen.

Naast de voornoemde schadepost heeft eiseres de schadepost huishoudelijke hulp (bijna € 145.000,00) en schade aan verlies zelfwerkzaamheid (bijna € 22.000,00) gevorderd. Ook deze posten zijn niet betwist. De rechtbank heeft de vorderingen daarom toegewezen.

Eiseres heeft ook een bedrag van bijna € 60.000,00 aan smartengeld gevorderd, omdat sprake is van ontsieringen op haar lichaam als gevolg van het bijtincident, die het gevolg zijn van zware verwondingen. Daarnaast heeft zij een meervoudig posttraumatisch stressyndroom (PTSS) opgelopen.

Bij begroting van nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding. De rechter dient rekening te houden met alle omstandigheden van het geval, zoals de aard, ernst en gevolgen van het letsel. Ook wordt er gekeken naar de aard van de aansprakelijkheid, de mate van verwijtbaarheid en de in vergelijkbare situaties toegewezen bedragen. Gelet op deze laatste omstandigheid is de rechtbank van oordeel dat een bedrag van € 40.000,00 passend is op deze schadepost.

Ook de bijkomende kosten die eiseres heeft opgevoerd zijn niet betwist. Kosten als reiskosten, parkeergeld en de eigen bijdrage van de zorgverzekering bedroegen in totaal bijna € 7.500,00. Ook deze bedragen zijn toegewezen door de rechtbank. Als de in het ongelijk gestelde partij is gedaagde ook in de proceskosten veroordeeld.

Hele uitspraak lezen? Klik dan hier.

Lees minder <