De griffierechten van 2019 zijn bekend. Zie onderstaande tabel (ook hier te vinden) of kijk op de site van de Rechtspraak.
Lees minder <
De griffierechten van 2019 zijn bekend. Zie onderstaande tabel (ook hier te vinden) of kijk op
Lees verder >De griffierechten van 2019 zijn bekend. Zie onderstaande tabel (ook hier te vinden) of kijk op de site van de Rechtspraak.
Lees minder <
De rechtbank Oost-Brabant werkt samen met de gemeente Eindhoven en het Openbaar Ministerie aan een
Lees verder >De Tweede Kamer heeft ingestemd met een motie van partijen D66 en de SP waarin
Lees verder >Van der Vlies Gerechtsdeurwaarders kan met gepaste trots mededelen dat het kantoor het Keurmerk Sociaal
Lees verder >Van der Vlies Gerechtsdeurwaarders kan met gepaste trots mededelen dat het kantoor het Keurmerk Sociaal Verantwoord Incasseren heeft behaald! Het keurmerk wordt op 23 oktober aanstaande in ontvangst genomen. Het Keurmerk SVI wordt uitgereikt aan organisaties die incassoactiviteiten uitvoeren op een correcte en klantvriendelijke manier, waarbij geen onnodige kosten in rekening worden gebracht.
Een eerste contact met een incasseerder leidt vaak tot grote stress bij een schuldenaar. Indien er meerdere schuldeisers zijn, wat vaak voorkomt, kan dit leiden tot een schuldenaar die zich terugtrekt en niet meer reageert op correspondentie van de incasseerder. Ondernemingen met het Keurmerk SVI helpen schuldenaars niet enkel bij het oplossen van hun schuldenproblematiek, maar zijn vaak ook in staat om schuldenaars te begeleiden naar een schuldenvrije toekomst.
Het keurmerk is in 2016 in het leven geroepen om door middel van een onafhankelijke toetsing aantoonbaar te maken dat een onderneming zich bewust is van haar verantwoordelijkheid. Het behalen van het Keurmerk SVI toont daarom aan dat Van der Vlies zich bewust is van de maatschappelijke en sociale verantwoordelijkheid die het kantoor heeft. Er zijn slechts negen andere ondernemingen met het Keurmerk SVI.
Meer informatie over het keurmerk? Zie de website www.keurmerk-svi.nl.
Lees minder <De rechter heeft op 25 juli 2018 geoordeeld dat een werknemer op grond van de
Lees verder >De rechter heeft op 25 juli 2018 geoordeeld dat een werknemer op grond van de AVG recht heeft op inzage in zijn personeelsdossier.
Situatie
De werknemer in casu, die op 11 februari 2002 in dienst was getreden, had zich op 5 maart 2018 ziekgemeld. Minder dan twee maanden later heeft de werkgever hem genformeerd dat hij de auto en telefoon die hij had gekregen voor zijn werk, op grond van zijn arbeidsovereenkomst diende terug te geven. De werkgever voerde aan de auto dringend nodig te hebben en de werknemer had deze, vanwege zijn arbeidsongeschiktheid, niet meer nodig voor zijn werkzaamheden, aldus de werkgever. De de werknemer heeft de auto niet teruggebracht, waarop de werkgever de kosten voor het huren van een vervangende auto in heeft gehouden op het salaris.
Rechtsvraag
De werknemer heeft op grond van de AVG de afgifte van (een kopie van) zijn volledige personeelsdossier gevorderd. De vraag in deze zaak is of de AVG van toepassing is op het bijhouden van een personeelsdossier en dienovereenkomstig op het verzoek tot inzage in het personeelsdossier.
Oordeel
De AVG is van toepassing op de geheel of gedeeltelijke geautomatiseerde verwerkingvan persoonsgegevens, alsmede op de verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn om daarin te worden opgenomen. Niet duidelijk is of het personeelsdossier van de werknemer in kwestie geautomatiseerd werd verwerkt, bijvoorbeeld in een online-database of op de computer opgeslagen documenten. Wanneer dat het geval zou zijn, valt het personeelsdossier onder de AVG.
Wanneer de documenten in het personeelsdossier van de werknemer echter niet geautomatiseerd worden verwerkt, dient nog te worden beoordeeld of het personeelsdossier kan worden aangemerkt als bestand. Om als bestand in de zin van artikel 4 lid 6 AVG te kunnen gelden is vereist dat de persoonsgegevens een gestructureerd geheel vormen dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is. Daarvoor is een samenhangend geheel en een systematische toegankelijkheid van de persoonsgegevens vereist. Het vereiste gestructureerd geheel houdt in dat de gegevensverwerking of de verzameling op grond van meer dan n kenmerk een onderlinge samenhang vertoont.
Ook voor zover het personeelsdossier door de werkgever niet geautomatiseerd wordt verwerkt, is de rechter van oordeel dat een personeelsdossier meerdere kenmerken bevat die zodanig met elkaar samenhangen dat al die gegevens naar de werknemer zijn te herleiden. Het personeelsdossier is in dat geval aan te merken als bestand in de zin van de AVG waarmee het dus sowieso onder het toepassingsgebied van de AVG valt.
Conclusie
Op grond van de AVG heeft de werknemer dus onder meer het recht om wanneer duidelijk is dat zijn persoonsgegevens worden verwerkt inzage te verkrijgen van die persoonsgegevens en op de verstrekking van een kopie van zijn persoonsgegevens die worden verwerkt.
Klik hier voor de volledige uitspraak.
Lees minder <
In 2017 hebben rechters circa 35.000 echtscheidingsprocedures afgehandeld. Hiermee is het aantal ten opzichte van
Lees verder >In 2017 hebben rechters circa 35.000 echtscheidingsprocedures afgehandeld. Hiermee is het aantal ten opzichte van 2016 zo goed als gelijk gebleven. Het aantal gezagszaken is echter wel sterk gestegen. Dat blijkt uit cijfers van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC).
Van het totaal aantal echtscheidingsprocedures in 2017 was ongeveer 65% op gemeenschappelijk verzoek. In ongeveer 20 procent van de zaken ging het om een eenzijdig verzoek zonder tegenspraak, in circa 14 procent van de gevallen betrof het een eenzijdig verzoek met tegenspraak. Het aantal voorlopige voorzieningen die door de rechter worden getroffen als de partners het niet eens kunnen worden over bepaaldezaken is gedaald. In 2017 ging het om 3.900 zaken.
Waar bijvoorbeeld het aantal rechtszaken over partneralimentatie al jaren daalt 1.200in 2016, 1.100 in 2017 stijgt het aantal gezagszaken. In 2016 ging het om 6.400 zaken, in 2017 om 6.600. De stijging komt met name door een toename van het aantal verzoeken over gezamenlijk gezag en gezag door een ouder.
Na een piek van het aantal afgehandelde gerechtelijke procedures over kinderalimentatie in 2013, daalt dit aantal ieder jaar gestaag. In 2017 bleef het aantal zaken steken op 6.800. Daarbij ging het om bijna 3.400 vaststellingsverzoeken en ruim 3.400 wijzigingsverzoeken. Ook het aantal familiezaken dat door de rechter naar mediation is verwezen, daalt al sinds 2013 en komt voor 2017 op bijna 1.700.
Origineel artikel lezen? Klik hier.
Lees minder <Bij de rechtbank Noord-Nederland wordt een proef met een videorechter wegens succesverlengd tot einde van
Lees verder >Bij de rechtbank Noord-Nederland wordt een proef met een videorechter wegens succesverlengd tot einde van het jaar. Het bestuur heeft daartoe besloten na evaluatie van de proef. Verwacht wordt dat de videorechter daarna een structurele dienst wordt.
De proef houdt in dat bewindzaken binnen de gemeente Emmen middels een videoverbinding inhet gemeentehuis door betrokkenen bij te wonen zijn. De proef ging in oktober 2016 van start en bleek erg succesvol, zo meldde de Rechtspraak: Het gemeentehuis is voor de meeste mensen vertrouwder dan een rechtbank.’ Daarnaast bespaarthet reistijd en reiskosten. Ook bleek dat mensen het vaak minder eng vinden om via eenbeeldscherm contact met de rechter te hebben. De videorechter vergroot de toegangnaar de rechter voor een kwetsbare groep mensen, daar doen we het voor.
De proef zou eigenlijk tot 1 juni duren. Betrokkenen en hunbewindvoerders bleken zo enthousiast dat de proef nu met een half jaar wordt verlengd.De verwachting is dat we de videorechter na die verlenging als structurele dienst kunnenaanbieden. Hopelijk gaan meer gerechten gebruikmaken van deze dienst.De videorechter is n van de initiatieven waarmee de Rechtspraak het rechttoegankelijker en effectiever wil maken.
Lees minder <Minister Dekker van Rechtsbescherming stelt drie experimenten voor die moeten leiden tot een maatschappelijk effectiever
Lees verder >Minister Dekker van Rechtsbescherming stelt drie experimenten voor die moeten leiden tot een maatschappelijk effectiever rechtspraak. Zo denkt hij aan een MKB-rechter, een deskundige lekenrechter en een alternatieve echtscheidingsprocedure.
Dekker vindt het interessant om te experimenteren met een procedure voor de MKB-rechter, die de voordelen van het kort geding en de bodemprocedure in zich verenigt. ‘Deze actieve rechter is erop gericht om een snelle en praktische oplossing te bereiken voor een geschil tussen MKB-ondernemers die door willen gaan met ondernemen of die hun goede handelsrelatie graag willen voortzetten.’ Dekker stelt voor zo’n procedure bij de MKB-rechter te laten starten met een aanmeldformulier dat door eiser wordt ingediend bij de griffie van de rechtbank en dat eventueel wordt gevolgd door een reactieformulier van de zijde van verweerder.
In de toelichting noemt Dekker als tweede experiment de inzet van de deskundige lekenrechter. ‘Geen jurist, maar wel iemand met bijzondere deskundigheid op een ander terrein om in een concrete zaak een geïnformeerd oordeel over het geschil te kunnen geven.’ Als derde mogelijkheid introduceert Dekker een alternatieve laagdrempelige snelle toegang tot de familierechter. ‘Hierbij gaat het erom een procedure te ontwikkelen die erop is gericht om de echtscheiding op zo harmonieus mogelijke wijze te laten verlopen, bijvoorbeeld door een neutrale gezinsvertegenwoordiger bij de procedure te betrekken.’
Met de experimenten wil Dekker ‘maatschappelijk effectievere rechtspraak’ bewerkstelligen. Het voorstel en de toelichting zijn onlangs gepubliceerd op www.internetconsultatie.nl. Oorspronkelijk artikel lezen? Klik hier.
Lees minder <De aansprakelijkheidsverzekeraar van een vader die zijn baby met kracht door elkaar had geschud met
Lees verder >De aansprakelijkheidsverzekeraar van een vader die zijn baby met kracht door elkaar had geschud met letsel tot gevolg, moet de schade vergoeden. Dat heeft de Hoge Raad bepaald. In zijn uitspraak geeft de Hoge Raad uitleg over de toepassing van de zogenoemde ‘opzetclausule’ in aansprakelijkheidsverzekeringen voor particulieren (AVP).
Een vader heeft zijn baby, een jongetje van bijna zes maanden oud, met kracht door elkaar heeft geschud. De baby liep daardoor blijvend hersenletsel op (shaken baby syndroom). De vader werd strafrechtelijk veroordeeld voor het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel door schuld. Hij kreeg geen straf opgelegd onder meer omdat hij sterk verminderd toerekeningsvatbaar was.
In een civiele procedure heeft de moeder, als vertegenwoordiger van de zoon, schadevergoeding van de vader gevorderd voor de gevolgen van het letsel van de zoon. Die vordering is door de rechtbank toegewezen en speelt in de procedure bij de Hoge Raad geen rol meer. Daarnaast heeft de moeder een vordering ingesteld tegen Reaal, de aansprakelijkheidsverzekeraar van de vader. De wet geeft namelijk in geval van lichamelijk letsel waarvoor een ander aansprakelijk is, aan de benadeelde recht op rechtstreekse betaling van het bedrag dat de aansprakelijkheidsverzekeraar op grond van die verzekering verschuldigd is.
Reaal heeft zich tegen deze vordering verweerd met een beroep op de standaard opzetclausule die is opgenomen in de aansprakelijkheidsverzekering van de vader. Daarin staat, kort gezegd, dat de aansprakelijkheid van een verzekerde niet gedekt is indien hij de schade heeft veroorzaakt door een opzettelijke gedraging tegen een persoon of zaak. Volgens Reaal is in dit geval sprake van zo’n opzettelijke gedraging van de vader. Daarom is Reaal van mening dat zij op grond van de opzetclausule in de verzekeringsovereenkomst geen uitkering verschuldigd is.
Zowel de rechtbank als het gerechtshof (ECLI:NL:GHDHA:2015:3916) verwierp het beroep van Reaal op de opzetclausule en wees de vordering van de moeder toe. Reaal stelde vervolgens beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep. In zijn uitspraak geeft de Hoge Raad richtlijnen voor de uitleg en toepassing van de opzetclausule, waarover in de praktijk veel verdeeldheid bestaat. Volgens deze richtlijnen moet worden beoordeeld of de schade toebrengende handeling naar objectieve maatstaven op het schadelijke gevolg was gericht.
Volgens de toelichting van de verzekeraars beoogt de opzetclausule enerzijds vooral schade als gevolg van crimineel gedrag van vergoeding uit te sluiten. Anderzijds heeft de AVP ook een maatschappelijke functie bij schadevoorvallen. De AVP biedt namelijk ook het slachtoffer bescherming tegen schade als gevolg van onrechtmatige gedragingen van de verzekerde. Dat biedt ruimte om, ook bij opzettelijke handelingen die schade veroorzaken, redelijke en maatschappelijk aanvaardbare resultaten te bereiken. De Hoge Raad oordeelt dat in de bijzondere omstandigheden van dit geval geen grond bestaat voor toepassing van de opzetclausule, onder meer omdat de vader sterk verminderd toerekeningsvatbaar was en hij met het schudden alleen maar wilde bereiken dat de baby zou ophouden met huilen. Reaal is dan ook gehouden om op grond van de AVP de schade als gevolg van het letsel van het kind te vergoeden.
Origineel artikel lezen? Klik hier.
Lees minder <Rechtbank Zwolle verplicht scheidende ouders met hun kinderen in gesprek te gaan, zodat ze in
Lees verder >Rechtbank Zwolle verplicht scheidende ouders met hun kinderen in gesprek te gaan, zodat ze in samenspraak tot concrete afspraken over de zorgtaken komen. Het betreft een pilot die start per 1 mei en een jaar duurt.
Het ouderschapsplan dat scheidende ouders nu verplicht moeten opstellen bevat de bepaling dat ‘op passende wijze’ betrokken moeten zijn bij het opstellen van het plan. Dit is een vrij holle bepaling. Rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, stelt daarom strengere eisen aan de rol van kinderen bij de afspraken die ouders maken.
De pilot moet ervoor zorgen dat ouders een zogeheten ‘bruggesprek’ voeren met de kinderen over de verzorging en opvoeding. Ouders die (nog) geen ouderschapsplan hebben en geen gesprek met de kinderen hebben gevoerd, moeten voortaan de rechter informeren over hoe de kinderen reageren op de lopende omgangsregeling.
De Vrije Universiteit en Universiteit Tilburg doen onderzoek naar de effecten van het bruggesprek en de informatieverstrekking over de kinderen. De pilot is een initiatief van de werkgroep Kind en Scheiden. Deze werkgroep bestaat uit familierechters, advocaten, psychologen en scheidingsmediatoren. Ook de Raad voor de kinderbescherming was betrokken bij de ontwikkeling van de pilot.
De pilot is in lijn met het voorstel dat André Rouvoet, voorzitter van het Platform Scheiden zonder Schade, vorige maand aan het kabinet presenteerde. Met zijn voorstel wil hij de schade van scheidingen voor kinderen zo veel mogelijk te beperken. Rouvoet pleit ervoor dat één rechter de hele scheiding afwikkelt en één ‘gezinsadvocaat’ verantwoordelijk is voor de belangen van alle betrokken.
In het februarinummer van het Advocatenblad zei Rouvoet: ‘Aan het huidige toernooimodel kleven nadelen. Op zich kan een scheiding op tegenspraak heel goed lopen. Maar dat je allebei een advocaat inhuurt die helaas in veel gevallen probeert het gelijk naar zich toe te trekken en de ander te verzwakken in zijn argumentatie, staat onder druk. Daar worden de kinderen gemakkelijk de dupe van.’
Het concept van de gezinsadvocaat wordt uitgewerkt door een werkgroep. Kenmerkend voor deze gezinsadvocaat is dat hij niet gaat voor het belang van één cliënt, maar meervoudig partijdig is. Lid van de kerngroep Wampie van Arkel zei in het januarinummer van het Advocatenblad: ‘Zo kan de focus blijven op het belang van de kinderen en het bereiken van een duurzame regeling, waardoor ouders een oplossing krijgen voor hun geschillen en niet in een strijd terechtkomen of blijven.’
Lees minder <