KEI landelijk verplicht vanaf 1 april 2018

De Rechtspraak wil verplicht digitaal procederen in civiele zaken invoeren op 1 april 2018.  Verplicht

Lees verder >

De Rechtspraak wil verplicht digitaal procederen in civiele zaken invoeren op 1 april 2018. 

Verplicht digitaal procederen, ook bekend als het project KEI, werd voor civiele zaken vanaf 25.000 euro op 1 september ingevoerd in de arrondissementen Midden-Nederland en Gelderland. Er zijn nu 400 zaken aangebracht, gelijk verdeeld over de twee rechtbanken. De meeste zaken (370) werden ingediend via het portal mijnrechtspraak.nl. De overige dertig liepen via het Aansluitpunt, waarmee advocatenkantoren op een meer geavanceerde manier kunnen communiceren met de Rechtspraak.

 

Lees minder <

Veel vertrouwen in Nederlandse rechtspraak

Nederlanders hebben veel vertrouwen in de rechtspraak. Dit blijkt uit het onderzoeksrapport van het Sociaal

Lees verder >
Nederlanders hebben veel vertrouwen in de rechtspraak. Dit blijkt uit het onderzoeksrapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau, De sociale staat van Nederland 2017U verlaat Rechtspraak.nl . Van de Nederlanders heeft 44 procent veel of zeer veel vertrouwen in de rechtspraak. Vergeleken met andere organisaties en instituten is dat een hoog percentage.

De afgelopen jaren was er een lichte daling te zien in het vertrouwen van Nederlanders in andere sectoren, zoals media en politiek. Bij de rechtspraak was daar geen sprake van. Daarnaast geniet het Nederlandse rechtssysteem, vergeleken met andere Europese landen, bovengemiddeld vertrouwen van burgers.

Opleidingsniveau

Overigens geldt dat vertrouwen niet voor alle groepen even sterk. De onderzoekers zien een duidelijke samenhang met het opleidingsniveau. Van de hogeropgeleiden heeft 66 procent (zeer) veel vertrouwen, tegen 39 procent van de middelbaar opgeleiden en 28 procent van de lageropgeleiden.

Strafmaat

Vertrouwen in de rechtspraak als institutie betekent niet automatisch dat mensen erop vertrouwen dat rechters de juiste straf opleggen. Burgers ervaren nog steeds een grote kloof tussen opgelegde straffen en straffen die zij zelf redelijk vinden. 71 procent is van mening dat misdaden in Nederland in het algemeen te licht worden bestraft. Dit percentage was hoger: in 2004 dacht 81 procent er zo over.

Vooruitgang

In De sociale staat van Nederland (SSN)U verlaat Rechtspraak.nl – een rapport dat iedere 2 jaar verschijnt – beschrijft het Sociaal en Cultureel Planbureau hoe Nederland zich ontwikkelt en hoe het gaat met de bevolking. Dit jaar beschrijft het rapport een periode van 25 jaar. In die tijd is op veel terreinen vooruitgang geboekt. Zo is de (geregistreerde) criminaliteit gedaald, vooral het laatste decennium. Dat blijkt ook uit slachtoffercijfers: in 2005 werd 28 procent geregistreerd als slachtoffer van een misdrijf, vorig jaar was dat 17 procent.

Lees minder <

WhatsApp-berichten zijn te ‘WOBben’

De Rechtbank Midden-Nederland heeft in een uitspraak besloten dat SMS’jes en WhatsApp-berichten op zakelijke telefoons opvraagbaar

Lees verder >

De Rechtbank Midden-Nederland heeft in een uitspraak besloten dat SMS’jes en WhatsApp-berichten op zakelijke telefoons opvraagbaar zijn met een WOB-verzoek. Het Rijk gaf eerder aan dat elektronisch berichtenverkeer niet onder de WOB valt, maar dat blijkt dus niet zo te zijn.

Techniek voor opslag niet bepalend

De rechter heeft geoordeeld dat techniek van opslaan niet bepaalt of de WOB wel of niet op een document van toepassing is. Als SMS’jes en WhatsApp-berichten op telefoons staan met een abonnement op naam van een organisatie staan aan wie het WOB-verzoek is gericht, vallen de berichten onder ‘documenten’.  Wanneer er in het berichtenverkeer wordt gesproken over het onderwerp van het verzoek, zijn ze opvraagbaar. Berichten in diezelfde categorie, maar dan op privé-telefoons van ambtenaren en bestuurders, zijn niet opvraagbaar.

Vluchtig karakter

Het verzoek waarover de rechter moest oordelen betrof onder meer elektronische berichten als WhatsApp-berichten en SMS’jes. Deze werden echter niet gedeeld bij de verstrekte informatie. Rijksbreed wordt gesteld dat deze berichten niet onder een WOB-verzoek vallen, vanwege het vluchtige karakter van de berichten. Elektronisch berichtenverkeer zou te veel als vervanger dienen voor telefoonverkeer, dat niet op te vragen is via de WOB. Daarnaast zou de tekst vanuit Whatsapp en sms geknipt en geplakt moeten worden in bijvoorbeeld een Word-document.

Opslag harde schijf niet doorslaggevend

De rechtbank bekeek in de zaak alleen het document-begrip van de WOB, dat gedefinieerd is als ‘een bij een bestuursorgaan berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat.’ Een belangrijke overweging is volgens dat het niet doorslaggevend is of een document wel of niet op de harde schijf van een verwerende organisatie staat. Werken in de cloud bijvoorbeeld, zou het zo mogelijk kunnen maken om documenten bewust niet onder de WOB te laten vallen.

Lees minder <

Veranderingen door het nieuwe Huwelijksvermogensrecht

Per 1 januari 2018 treedt de Wet tot beperking van de gemeenschap van goederen in

Lees verder >

Per 1 januari 2018 treedt de Wet tot beperking van de gemeenschap van goederen in werking. Deze wet verandert het Huwelijksvermogensrecht op een aantal gebieden. Hieronder worden een aantal veranderingen uitgelegd en wordt toegelicht welk praktisch effect die veranderingen hebben. 

Wat verandert er?

Huidige situatie

De huidige wettelijke regeling (voor de inwerkingtreding van de wetswijziging) houdt in dat trouwen zonder het maken van huwelijksvoorwaarden leidt tot een algehele gemeenschap van goederen. Alle bestaande en toekomstige bezittingen en schulden van beide echtgenoten gaan tot het gezamenlijke vermogen (de gemeenschap) behoren. Dit geldt dus voor bezittingen en schulden die de echtgenoten (afzonderlijk of gezamenlijk) voorafgaand aan het huwelijk hebben en tijdens het huwelijk verkrijgen. Ook erfenissen en schenkingen die voor en gedurende het huwelijk aan een van de echtgenoten toekomen, vallen in de regel in die gemeenschap. Dit laatste is alleen anders indien de erflater of schenker schriftelijk heeft bepaald (door middel van de zogenaamde uitsluitingsclausule) dat de erfenis of schenking niet in de gemeenschap van goederen dient te vallen.

Bij een eventuele echtscheiding dient de gemeenschap te worden verdeeld, waarbij iedere echtgenoot recht heeft op de helft.

Situatie vanaf 1 januari 2018

Onder het nieuwe recht (vanaf 1 januari 2018) trouwen echtgenoten nog steeds in gemeenschap van goederen als men vooraf geen huwelijksvoorwaarden maakt. Het grote verschil is dat erfenissen, schenkingen en hetgeen iemand aan privévermogen bij het aangaan van het huwelijk heeft niet meer in de gemeenschap van goederen vallen. Alleen de inkomsten, bezittingen en schulden die de echtgenoten tijdens het huwelijk verkrijgen of maken, gaan tot de gemeenschap behoren. Tot de gemeenschap gaan eveneens behoren alle voorhuwelijkse mede-eigendom en gemeenschappelijke schulden. Onder het nieuwe recht is er daarom sprake van een beperkte gemeenschap van goederen.

Dat betekent dat je bij een echtscheiding minder hoeft te delen. Er dient alleen met elkaar gedeeld te worden hetgeen je voorafgaand aan het huwelijk aan gemeenschappelijk vermogen had en hetgeen je tijdens het huwelijk samen hebt opgebouwd.

Aandachtspunten voor de praktijk

Verwacht wordt dat vele juridische en feitelijke vragen nog enkele jaren op zich zullen laten wachten. De eerste huwelijken onder toepassing van de nieuwe beperkte huwelijksgemeenschap zullen namelijk pas vanaf 1 januari 2018 worden gesloten. Voordat de eerste van die huwelijken zullen worden ontbonden door overlijden of echtscheiding zullen er normaal gesproken enige jaren voorbij zijn. Bovendien worden de problemen pas echt groot indien deze huwelijken vele jaren hebben bestaan. Na ontbinding van het huwelijk moet dan worden ontvlecht wat er van ieder van de echtgenoten privé is en wat tot de beperkte huwelijksgemeenschap behoort. Echt grote problemen vallen dan te verwachten bij huwelijken die vele jaren hebben geduurd terwijl geen goede administratie is bijgehouden.

Lees minder <

Elektrische uitwisseling patiëntengegevens aanvaardbaar

De Hoge Raad heeft op 1 december 2017 bepaald dat de elektronische uitwisseling van patiëntengegevens

Lees verder >

De Hoge Raad heeft op 1 december 2017 bepaald dat de elektronische uitwisseling van patiëntengegevens in de zorg, de zogeheten zorginfrastructuur, aanvaardbaar is. Hiermee bevestigt de Hoge Raad het eerder gegeven oordeel van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. 

De zogeheten zorginfrastructuur is een systeem waarmee een waarnemer van een huisarts inzage kan krijgen in bepaalde gegevens die de huisarts over die patiënt heeft vastgelegd. Zo kunnen sommige andere zorgverleners gegevens over intoleranties, contra-indicaties en allergieën in het huisartsendossier van de patiënt inzien. De zorginfrastructuur is de ‘doorstart’ van het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD), nadat de Eerste Kamer de voorgestelde wettelijke grondslag voor het EPD in 2011 had verworpen. Het gebruik van de zorginfrastructuur is alleen mogelijk als de patiënt daarvoor vooraf toestemming geeft. De patiënt kan daarbij bepaalde gegevens afschermen.

Rechtmatigheid van uitwisseling van patiëntengegevens

De Vereniging van Praktijkhoudende Huisartsen (VPH) stelt, samen met enkele huisartsen en een patiënt, dat de zorginfrastructuur onrechtmatig is. Ze voert daartoe aan dat de zorginfrastructuur in strijd is met het recht op privacy van patiënten, de Wet bescherming persoonsgegevens en het medisch beroepsgeheim van de huisartsen, omdat volgens hen te veel gegevens worden gedeeld.

De rechtbank en het hof hebben de vereniging in het ongelijk gesteld. Volgens het hof is de uitwisseling van gegevens in de zorginfrastructuur aanvaardbaar omdat de patiënt daarvoor uit vrije wil toestemming geeft. Die toestemming moet gebaseerd zijn op voldoende informatie over de vraag welke gegevens in welke situatie voor welke zorgverlener toegankelijk zijn. Bovendien kan de patiënt ervoor kiezen bepaalde gegevens van de uitwisseling uit te sluiten. Dat patiënten en huisartsen in feite gedwongen zijn aan de zorginfrastructuur mee te doen, is niet gebleken.

Oordeel van de Hoge Raad

De Hoge Raad heeft in cassatie de bezwaren van de vereniging tegen de uitspraak van het hof verworpen. Volgens de Hoge Raad had het gerechtshof het niet onjuist en heeft het zijn oordeel voldoende begrijpelijk gemaakt. De Hoge Raad vindt belangrijk dat het hof heeft onderkend dat de zorginfrastructuur in de toekomst zo zal moeten worden ingericht dat meer onderscheid tussen (soorten) gegevens en (categorieën) zorgaanbieders kan worden gemaakt. Dit met het oog op de strenger wordende normen over privacybescherming. Toestemming voor gegevensuitwisseling kan dan ook worden beperkt tot spoedeisende gevallen.

Lees minder <

Hoe werkt een loonbeslag nu precies?

In dit artikel een duidelijke en bondige uitleg over de ‘ins en outs’ van een

Lees verder >

In dit artikel een duidelijke en bondige uitleg over de ‘ins en outs’ van een loonbeslag. Wat een loonbeslag is, wat de werkgever moet doen en wat de werkgever kan doen, leest u hieronder.

Wat houdt een loonbeslag in?

Een loonbeslag kan worden gelegd door de gerechtsdeurwaarder als een werknemer zijn privérekeningen niet betaalt. Voor een loonbeslag is een rechterlijk vonnis of dwangbevel nodig. Dit vonnis of dwangbevel wordt vaak gegeven nadat vele aanmaningen aan de werknemer onbeantwoord zijn gebleven.

Verplichte medewerking

Als werkgever ben je verplicht om mee te werken aan een loonbeslag. Administratieve kosten van een loonbeslag zijn voor rekening van werkgever en kunnen niet op werknemer worden verhaald. Een loonbeslag gaat niet alleen over loon, zoals de naam doet vermoeden, maar ook over bonussen, vakantiegelden en een eventuele eindejaarsuitkering.

De werkgever is verplicht een verklaring in te vullen, waarin alle benodigde financiële gegevens worden vermeld. Deze verklaring moet binnen vier weken na de beslaglegging ingevuld en verstuurd zijn. Na ontvangst van deze verklaring zal de gerechtsdeurwaarder overgaan tot betekening van het beslagexploot, waarmee het loonbeslag wordt vastgesteld. Na deze betekening moet de werkgever enkel nog de zogenaamde beslagvrije voet overmaken naar de werknemer: dit is het gedeelte van het loon dat is bedoeld voor de basisbehoeften van de werknemer. Deze beslagvrije voet kan worden berekend door deze rekentool in te vullen.

Tips voor de werkgever om hoge kosten te voorkomen

De werkgever moet een deel van het salaris van de werknemer inhouden en overmaken naar de gerechtsdeurwaarder. De werkgever mag dus niet het gehele loon meer uitbetalen aan de werknemer! Licht de salarisadministratie dus in! Hiermee wordt voorkomen dat de schuldeiser het door de werkgever teveel uitbetaalde loon aan de werknemer op de werkgever kan verhalen.

Ook al is het niet de primaire verantwoordelijkheid van werkgevers om financiële problemen op te lossen, heeft de werkgever toch een zekere zorgplicht. Om te voorkomen dat werknemers überhaupt (verder) in geldproblemen komen, kan het lonen om ze als werkgever te helpen door ze te voorzien van informatie. Denk hierbij aan een gesprek met een financieel adviseur. Bovendien kan betrokkenheid als werkgever al een grote rol spelen bij de werknemer. Ga samen om tafel zitten om tot een oplossing te komen om de geldzorgen te verminderen. Maak daarom allereerst schuldenproblematiek bespreekbaar op de zaak! Signalen van schuldproblematiek zijn onder meer: het regelmatig ziek melden, het verzoek om extra uren en het vragen om een lening of voorschot.

Mocht je er als werkgever niet uitkomen met de werknemer, probeer dan om hulp te vinden voor de werknemer. Dit kan door de werknemer door te verwijzen naar instanties zoals Bureau Schuldhulpverlening, de Kredietbank of door een budgetcoach in te schakelen.

Lees minder <

Minister Dekker: ‘Geen extra geld voor rechtsbijstand’

VVD-Minister Sander Dekker van Rechtsbescherming trekt geen extra geld uit voor gefinancierde rechtsbijstand. In plaats

Lees verder >

VVD-Minister Sander Dekker van Rechtsbescherming trekt geen extra geld uit voor gefinancierde rechtsbijstand. In plaats daarvan doet hij een oproep aan alle betrokken organisaties om het stelsel te verbeteren, binnen de bestaande financiële kaders.

In zijn brief schrijft Dekker dat hij in overleg met alle betrokkenen in het komende halfjaar tot bruikbare voorstellen wil komen om het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand te herzien. Binnen de kaders van het regeerakkoord moet worden bewerkstelligd dat de rechtzoekende een snelle, laagdrempelige en adequate oplossing van zijn juridische probleem krijgt en de rechtsbijstandsverlener een adequate vergoeding ontvangt, zo schrijft de minister.

Commissie Van der Meer

Dekker reageert met de brief op een onlangs verschenen rapport van de Commissie-Van der Meer. Deze commissie oordeelde namelijk dat het stelsel op de schop moet. In veel gevallen komt de huidige puntentoekenning niet overeen met werkelijk gemaakte uren. Dekker gaat niet in op de vraag van de commissie om het gat te dichten door jaarlijks € 127 miljoen te investeren. Hij stelt namelijk dat de benodigde aanpassingen binnen de huidige budgettaire kaders moeten worden doorgevoerd.

Reacties op brief Dekker

Hein Vogel, voorzitter van de VSAN (Vereniging Sociale Advocatuur Nederland) reageert op de brief van Dekker door te stellen dat hij niet verrast, maar wel bijzonder teleurgesteld is. Deken van de Nederlandse Orde van Advocaten, Bart van Tongeren, verwijt Dekker dat hij adequate rechtsbijstand niet serieus neemt.

Volledig artikel / rapport lezen?

Klik hier om het volledige artikel te lezen op www.advocatenblad.nl.
Klik hier voor het rapport van Commissie-Van der Meer.

 

Lees minder <

Advocatuur open voor ‘buitenstaanders’?

Partners en bestuurders van verschillende grote en middelgrote advocatenkantoren pleiten hebben in een artikel in

Lees verder >

Partners en bestuurders van verschillende grote en middelgrote advocatenkantoren pleiten hebben in een artikel in het Financieele Dagblad voorgesteld dat ook niet-juristen advocaat moeten kunnen worden. Volgens de ondervraagde advocaten worden juridische vraagstukken steeds complexer. Zij vinden dat oplossingen meer dan alleen juridische kennis als grondslag vergen.

Volledige rechtenstudie

Advocaten hebben nu nog te maken met de wettelijke eis dat ze een volledige rechtenstudie moeten hebben afgerond. Bestuurders van onder meer Allen & Overy, Dirkzwager en NautaDutilh willen het verplichte ‘civiel effect’ schrappen. Niet-juristen moeten volgens deze advocaten wel voldoende juridische basiskennis hebben.

Kritische noot

Decaan Ton Hol van de juridische faculteit van de Universiteit Utrecht en bovendien voorzitter van de Raad van Decanen Rechtsgeleerdheid, is kritisch over het voorstel. Hij voert aan dat er miljoenen zijn geïnvesteerd in de aanpassing van het curriculum van de opleidingen Rechtsgeleerdheid. Ook Johan Koggink (Van Benthem & Keulen) zet vraagtekens bij het voorstel: “Huidige advocaten in spe leren dwarsverbanden te zien tussen verschillende juridische disciplines, casuïstiek op lossen en juridisch verfijnd te denken. Dat is niet voor niets.”

Toelatingsexamen

Advocatenkantoren, de Raad voor de rechtspraak, de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) en de universiteiten voeren al jarenlang een debat over het civiel effect. De NOvA denkt, in navolging van de VS, over de invoering van een toelatingsexamen voor advocaten.

Lees minder <

Wetsvoorstel ‘Scheiden zonder rechter’ ingetrokken

Het wetsvoorstel ‘Scheiden zonder rechter’ is ingetrokken. Dit heeft het nieuwe kabinet bekendgemaakt. Het wetsvoorstel zou

Lees verder >


Het wetsvoorstel ‘Scheiden zonder rechter’ is ingetrokken. Dit heeft het nieuwe kabinet bekendgemaakt. Het wetsvoorstel zou ervoor zorgen dat echtparen via de ambtenaar van de burgerlijke stand kunnen scheiden. Dat gold alleen in het geval dat echtparen het onderling eens zouden zijn en geen minderjarige kinderen zouden hebben.

Nadelen

Eerder had de notariële beroepsorganisatie KNB al gewezen op de nadelen van het voorstel. Zo stelde de KNB dat de bescherming die voorheen door een notaris of advocaat werd geboden, vervangen zou worden door voorlichtingsmateriaal dat door de overheid beschikbaar wordt gesteld. De KNB stelde dat folders en websites ongelezen kunnen blijven en mede daarom het persoonlijk gesprek met een deskundig juridisch adviseur nooit kunnen vervangen.

Lees minder <

Zieke werknemers hebben recht op volledige betaling vakantie-uren

De Centrale Raad van Beroep heeft in een uitspraak van 22 november 2017 geoordeeld dat

Lees verder >

De Centrale Raad van Beroep heeft in een uitspraak van 22 november 2017 geoordeeld dat niet-genoten vakantie-uren bij ontslag moeten worden vergoed naar 100% van het loon. Dit geldt ook als de werknemer ziek is en hij daarom slechts 70% van zijn loon ontving. Ook een WAO-uitkering mag niet op de vergoeding van vakantie-uren bij ontslag in mindering worden gebracht.

De uitspraak ziet op een werknemer met een gedeeltelijke WAO-uitkering. Na ziekmelding bij de werkgever hoefde de werkgever vanaf het tweede ziektejaar nog maar 70% van het loon te betalen. De WAO-uitkering mocht op het loon in mindering worden gebracht. In dat tweede ziektejaar is de werkgever failliet verklaard en verloor de werknemer dus zijn baan. Het Uwv heeft nog openstaande betalingsverplichtingen van de werkgever overgenomen. Het Uwv heeft ook de niet-opgenomen vakantie-uren vergoed naar 70% van het loon en heeft de WAO-uitkering ook op deze uren in mindering gebracht. De werknemer vond dit niet juist.

Beslissing van de CRvB

De Centrale Raad van Beroep is dat met de werknemer eens. De Raad concludeert dat de werkgever bij het einde van het dienstverband op grond van Europese regels gehouden zou zijn geweest om 100% van het loon te betalen over de niet opgenomen vakantie-uren, ook al was de werknemer ziek. Daarom was het Uwv daar na een faillissement ook toe verplicht. Ook de WAO-uitkering mocht niet worden gekort op de door het Uwv te vergoeden vakantie-uren.

Is het laatste woord in deze zaak gezegd?

Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep is in deze zaak een eindoordeel. Partijen kunnen tegen deze uitspraak dan ook geen hoger beroep instellen. De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.

Volledige uitspraak lezen?

Klik dan hier.

Lees minder <